Metta in herstel (deel 1)

Onderdeel van het werken aan herstel in Recovery Dharma is dat we samen oefenen in het ontwikkelen van een Zuivere Intentie voor ons handelen. Één van de Boeddhistische oefeningen waarmee we onze zuivere intentie kunnen vormgeven, is aan de hand van de beoefening van ‘Metta’. Metta vertalen we meestal als ‘Liefdevolle Vriendelijkheid’. In deze blog vertel ik over mijn persoonlijke ervaringen met Metta in mijn herstel.

In het boek van Recovery Dharma lezen we over metta het volgende:

“De derde hartspraktijk is liefdevolle vriendelijkheid, ook wel Metta genoemd. Dit zijn gedachten die vrij zijn van kwade wil. Metta is simpelweg wensen dat iemand anders gelukkig is, dat het goed met hen gaat en dat ze vrij van lijden zijn.” 

Metta: ‘simpelweg’ knap ingewikkeld

Aan de oppervlakte is de oefening om andere mensen geluk toe wensen gemakkelijk voor lief te nemen. Rationeel weet ik best dat het ‘simpelweg’ beter voor de wereld is als het mensen goed gaat. Gelukkige mensen hebben ‘simpelweg’ minder réden om andere mensen lijden aan te doen. Dat zou op zich al voldoende aanleiding kunnen zijn om Metta te beoefenen. In mijn hoofd wéét ik best wel wat goed zou kunnen zijn voor de wereld. Maar ja… Rationeel weten en praktisch doen, dat is een wereld van verschil. En die wereld, hé. Die staat bij mij regelmatig (lees gerust: bijna altijd) nogal in de weg. Dus wanneer ik actief in mee ga oefenen, wordt de praktijk van Metta vaak plotseling knap ingewikkeld.

Metta op het kussen

Wanneer ik – op het kussen, in de meditatiepraktijk – eerlijk, open en met compassie en vriendelijkheid naar mijn innerlijke ervaring durf te kijken, zie ik regelmatig dat metta mij met bijzonder onprettige gevoelens en gedachten confronteert. Ik ervaar bij Metta regelmatig weerstand. Er komen soms verontwaardigde vragen bij me op, terwijl ik, met de boodschap die ik mijzelf en de wereld bied, niet meer dan een liefdevolle vriendelijkheid wil uitstralen. Het is een vreemde gewaarwording om toch zoveel boosheid en irritatie te ervaren, terwijl ik rationeel weet: deze meditatie gaat over geluk, veiligheid en vrijheid van lijden. Wat is er dus aan de hand?

In gedachten fluister ik in de echo van de meditatie-stem de zachte zinnen: 

“Moge jij vervuld worden met liefdevolle vriendelijkheid.” 
“Moge jij veilig zijn.” 
“Moge jij gezond zijn in lichaam, hart en geest.” 
“Moge jij je op je gemak voelen en gelukkig zijn.”  

De vuisten in de schoot

Met die diezelfe zinnen word ik geconfronteerd met emoties als pijn, gevoelens van weerstand, afkeer, en verdriet. Vragen als: “Hoezo zou ik iemand geluk wensen waar ik een hekel aan heb?”, beginnen hun echo te laten horen. Of: “Hoezo zou ik iemand die mij pijn heeft gedaan bevrijding van lijden wensen!?” Wanneer het me vervolgens toch is gelukt om – ondanks het suizen in mijn oren en de gespannen vuisten in mijn schoot – op het kussen te blijven zitten en te blijven oefenen, word ik vervolgens gemakkelijk geconfronteerd met gedachten die ronduit cynisch of zelfs sarcastisch zijn.

Het toilet van mijn gedachten

Mijn verstand wordt op zo’n moment geconfronteerd met het gevoel dat de beoefening simpelweg te gróót voor me wordt. Honend zit ik op het kussen. Hoezo, liefdevolle vriendelijkheid beoefenen voor álle levende wezens? Voor de wereld? Voor de sterren en het universum? “Ja, hé zeg!” denk ik spottend bij jezelf. “Wat heeft dit hier potdomme nog met mijn herstel te maken? Gaan we straks nog ‘La-la-la, peace, love and understanding’ zingen?”

Voordat ik het weet is de liefdevolle vriendelijkheid door het toilet van mijn gedachten gespoeld. Metta, regelrecht ten prooi aan het riool van mijn innerlijke kritiek. Aan flarden gescheurd hangt het mijn boodschap van liefdevolle vriendelijkheid er een beetje troosteloos bij. MIjn aandacht gaat alle kant op. Een kleine 20 minuten durende meditatie wordt zo een kwelling die slechts met het geluid van de bel verbroken kan worden. 

Wat betekent Metta voor mijn herstel?

Kortom: de derde hartspraktijk van liefdevolle vriendelijkheid vraagt nogal wat van mij. En het is soms ook niet helemaal duidelijk wáárom die oefening van Metta dan tóch zo van belang is in herstel. Toen ik begon met Recovery Dharma ‘deden we aan metta-meditaties’. Dus daar mediteerde ik dan maar op. Niet perse onwelwillend, maar wel enigszins ‘onvaardig’. De uitleg in het boek (welgeteld vier alinea’s) raakte aan de oppervlakte wel iets in mij. De logica van metta was op zich ook niet on-logisch. Maar ze drongen nooit echt door. Praktijk raakte simpelweg niet aan de theorie. De zinnen voelden mechanisch aan. Maar hé, ‘het zou goed voor me zijn, anders zou het niet in het boek staan. Dus: ‘Why not try it’?” 

Kortom: waarom is de oefening van metta nu eigenlijk van belang voor mij – en voor ons – in herstel? Dat wil zeggen: belangrijk, vóórbij het feit dat het natuurlijk nooit helemaal verkeerd is te oefenen in het zingen van kumbaya en liefde op de wereld, etc.? Er is helemaal niks mis met anderen vrijheid van lijden toe te wensen. Maar wat betekent metta voor ons herstel, vóórbij de oppervlakte van de  algemene, oppervlakkige boodschap van liefdevolle vriendelijkheid? 

“Wij begrijpen verslaving als…”

Ik begin bij het theoretische gedeelte. Waarom is, vanuit Boeddhistisch oogpunt, de kwaliteit en beoefening van Metta, verbonden aan – en van belang vóór – mijn herstel

In antwoord op die vraag begin ik bij de vraag naar onze verslaving. Namelijk: “Wat verstaan we onder verslaving bij Recovery Dharma?” In Recovery Dharma starten we iedere bijeenkomst met een lezing over de volgende opvatting over verslaving:

“Wij begrijpen verslaving als een allesoverheersende drang die aanzet tot het dwangmatig drinken, gebruiken of destructieve gedragingen. Dit alles om te ontsnappen aan de realiteit van alledag, zoals afkeer van pijn of het willen vasthouden aan en het verlengen van plezierige ervaringen.”

“….te ontsnappen aan de realiteit van alledag.”

Met deze opvatting zie ik, en erkennen ik, dat onze (mijn) verslaving – of het nu gaat om drinken, drugsgebruik, stelen, eten, gokken, seks, codependentie, technologie of andere procesverslavingen – in essentie draaide om (de illusie van) ontsnapping aan het leven. Direct omgekeerd betekent het voor mij ook dat mijn herstel rechtstreeks verbonden is aan de tegenovergestelde beweging daarvan. 

Werken aan herstel betekent voor mij dan ook: leren om het leven aan te gaan. Het betekent te leren om het leven te omarmen, zoals het is. 

Herstel, dat is leren om het leven te erkennen en te aanvaarden, precies zoals het zich aandient. 

Zuivere intentie en werken aan herstel 

Hoe doe ik dat? Hoe ontwikkel ik mij verder in herstel en leer ik een volwassen leven te leven, met de verantwoordelijkheid voor, en de aanvaarding van, wat zich aandient? 

De basisgedachte in het Boeddhisme daarvoor – en daarmee ook het uitgangspunt van het programma van Recovery Dharma – is o.a. dat het ontwikkelen van een Zuivere Intentie hiervoor essentieel  is. Ik ontwikkel verantwoordelijkheid voor mijn leven, wanneer ik me ervan bewust ben hoe – dat wil zeggen: wanneer ik inzie op welke wijze, dus: vanuit welke startpositie – ik mijn handelingen begin te verrichten ín dat leven. 

Intentie is de impuls die mijn handeling in beweging zet. 

De Zuiverheid van die Intentie is daarbij essentieel. Omdat, wanneer dat niét zo is – en mijn intentie ónzuiver is – mijn handelen al bij voorbaat vertroebeld is geraakt. 

Hoe ontwikkelen we een Zuivere Intentie?

Bij een Onzuivere Intentie start mijn handelen al bij voorbaat vanuit een impuls van verwarring. Met ‘verwarring’, daarmee bedoel ik: ik begin bij voorbaat al vanuit onwetendheid te handelen. Of misschien soms zelfs vanuit een rechtstreekse kwade wil: ik wéét wel wat goed zou zijn, maar ik wil gewoon even dat de wereld in de fik staat. Op zich niks mee. Maar het brengt wél alle gevolgen van chaos en lijden van dien met zich mee. 

Onzuiver Intentie geeft dan ook een impuls aan Onzuiver Handelen. Om dat te voorkomen, en om vanwege die reden mijn intentie zuiver te maken – dat wil zeggen: vrij van kwade wil, onwetendheid en/of verwarring – kunnen we, aldus de Boeddha, bijvoorbeeld oefenen in het ontwikkelen van vier specifieke hartskwaliteiten, te weten: 

Medevreugde, Compassie, Liefdevolle Vriendelijkheid en Gelijkmoedigheid. 

Evenwicht in de vier hartspraktijken

In het Boeddhisme staan deze kwaliteiten/praktijken bekend als de vier ‘Brahma-Viharas’ (Mudita, Karuna, Metta, Upekkha). Iedere hartskwaliteit verdient gemakkelijk een apart boek met toelichting. Alle kwaliteiten zijn echter tegelijk aan elkaar verbonden. Ze moeten nooit lós van elkaar gezien worden; ze houden elkaar in evenwicht. Het is belangrijk om dat vooral ook te onthouden.

Gelijkmoedigheid zonder compassie en de beleving van medevreugde kan bijvoorbeeld kil en kan zelfs wreed en afstandelijk worden. En compassie, maar zonder metta en gelijkmoedigheid is geneigd om zichzelf te overspannen en zich tegen zichzelf te keren! Evenwicht beoefenen – vanuit Wijsheid en met een Zuivere Inspanning – is dus van belang, ook bij de Brahma-Viharas. Wel ga ik in deze blog voor het gemak even geïsoleerd in op mijn persoonlijke praktijk van Metta – de oefening van liefdevolle vriendelijkheid

Vanuit welke impuls start ik?

Iedere hartspraktijk voegt een eigen kwaliteit toe aan mijn intentie. Iedere kwaliteit helpt mijn Intentie tot de bedoelde Zuivere vorm te komen. Metta houdt mijn intentie – d.w.z: de eerste aanzet tot mijn handelen – vooral zuiver, door deze vorm te geven vanuit een specifiek idee óver dat handelen. Namelijk, dat de gedachte áchter mijn handelen, voortkomt uit een goede wil, die vrijheid van lijden en die geluk wil voortbrengen. 

Metta is het alternatief voor de impuls die voortkomt vanuit ideeën als: ‘Dit zal wel zijn wat de ander wil’. Of ‘Ik verdien er mijn geld (of ik vergaar er waardering, of erkenning, of misschien zelfs liefde!) mee. Of zelfs vanuit gevoelens van stress, noodzakelijkheid of misschien zelfs dwang(matigheid). 

Afkeer, vermijding en onverschilligheid

Al deze laatste impulsen achter mijn handelen zijn in essentie verwarrende, vertroebelde, onvaardige impulsen. Het zijn hele menselijke, en ook hele begrijpelijke impulsen. Maar – in alle openheid en met liefdevolle erkenning bekeken en onderzocht – komen ze vooral voort uit een veld van emoties die samenhangen met basishoudingen van vermijding en afkeer, voor mensen, de wereld en/of omstandigheden. Of mijn impuls komt simpelweg voort uit een houding van onverschilligheid.

Afkeer, vermijding en onverschilligheid behoren tot de kern van onvaardige impulsen die mijn handelen in beweging kunnen zetten en leiden tot (de kleine en de grote) drama’s, in mijn hoofd en in de wereld om mij heen.

De wens tot geluk als impuls voor jouw handelen

De beoefening van Metta stelt dat mijn handelen ook vanuit een andere impuls kan worden vormgegeven. Ik kán voor een andere impuls kiezen. Ik kan namelijk ook dingen in beweging zetten vanuit de gedachte dat ik handel en doe wat ik doet, ómdat ik juist – bewust en met aandacht – wens dat zowel ikzelf als de ander gelukkig zijn en vrij van lijden. Metta is dan ook verwant aan, maar niet hetzelfde als compassie. 

Metta benadrukt onze relationele band

Waar compassie vooral een aansporing is tot inleving, die vaak (in religieuze zin) wordt vertaald in de algemene opdracht “Behandel de ander zoals je zelf behandelt wilt worden”, benadrukt Metta voor mij de uitleving – mijn al te menselijke wens om tot handelen over te gaan én de wetenschap van de daaraan noodzakelijkerwijs, onontkoombaar verbonden consequenties die aan mijn bestaan als het ware vastgelijmd zijn. 

Mijn handelen creëert altijd een soort vacuüm waarin de consequenties worden aangezogen en onverbrekelijk vast komen te zitten aan mijn acties. Metta benadrukt dan ook de intens relationele band die we wezenlijk en reëel hebben met elkaar. Mijn intense wens aan rust en een prikkelarme omgeving – waarbij ik het liefste volledig ontken dat ik welke band dan ook met de wereld en mensen heb – heeft gevolgen voor mijn handelen én beïnvloed regelrecht de relatie die ik aanga met de mensen die ik ontmoet in de wereld. 

Metta, verbondenheid, karma

Metta benadrukt het feit dat actie en consequentie verbonden zijn. Het is belangrijk om te benadrukken dat het hier niet gaat om de verwijzing naar ideeën van ‘slecht karma’ die je dan wel zou ‘verdienen’, omdat je ‘slechte dingen hebt gedaan’. Of dat het gaat om laconieke, maar vooral licht waarschuwend uitgesproken zinnen als: ‘Ja, ja, acties hebben consequenties!’, waaronder eigenlijk de onbewuste boodschap zit ‘gij zult gestraft worden wanneer u verkeerd handelt, dus vreest!” Dát zijn de soort belerende, belachelijke boodschappen die – naar mijn mening – juist niet bedoeld worden met de Boeddhistische theorie van actie, consequentie en karma.

Dominostenen of het Wiel

De verbondenheid tussen actie en consequentie in het Boeddhisme draait volgens mij meer om de band die bestaat tussen de stenen in een rij van dominosteentje – als je tegen één steentje aanduwt, begint de hele rij van stenen onvermijdelijk om te vallen. Of, meer in Boeddhistische beeldspraak gebleven: als je tegen de ene kant van een Wiel duwt, dan breng je – onvermijdelijk – ook de andere kant van het Wiel in beweging. Dat is de verbondenheid die er bedoeld wordt als we zeggen: ‘Acties hebben consequenties.’

Hoe we de interactie aangaan heeft invloed

Wij zijn dus in die zin verbonden – ín en door – onze acties en consequenties. We hebben – of we dat nu ontkennen of niet – directe invloed op elkaar. Hoe we die interactie met elkaar aangaan, hééft dan ook invloed. Want die consequenties waarover we abstract blijven praten, zijn dat niet. De consequenties, dat zijn we uiteindelijk zelf.

Metta is dan ook, als Liefdevolle Vriendelijkheid, het praktische, concrete alternatief voor de maar al te bekende, maar volstrekt onvaardige impuls van het ‘oog om oog, tand om tand’, die maar al te vaak schuilgaat achter ons handelen. Klinisch psychologe en meditatielerares Tara Brach benoemt dit, wanneer ze spreekt over het verschil tussen ‘re-ageren’ op een situatie, of ántwoord geven op wat zich aandient. Wanneer we re (terug) – ageren (doen)  (reageren – ’terug doen’) laten we ons bepalen door de omstandigheden, alsof deze aan ons opgelegd worden en we ’terug moeten doen’ wat de wereld afdwingt.

Metta als impulscontrole

Wanneer ik, in mijn werk, op straat, in het leven, voor de keuze sta van de – letterlijke of figuurlijke – impuls het ‘iemand betaald te zetten’ (wat dat ook maar moge betekenen) – dan biedt Metta mij het alternatief. Het laat me zien dat ik, los van de ander, voor een Zuivere Intentie kán kiezen. Metta is voor mij daarmee een vorm van ‘impulscontrole’. Controle, in de zin van ‘de ruimte openen om te kiezen’. Voor Metta kiezen betekent dan: erkennen dat handelen in de wereld óók altijd betekent dat we verantwoordelijk zijn vóór ons handelen – ongeacht hoe die ander de wereld en/of ons behandeld. 

Ik kan kiezen met welke impuls – vanuit welke intentie – ik mijn handelen de wereld instuur. En die keuze ligt, in tegenstelling tot wat ik mijzelf graag heb verteld, níet in andermans handelen. Meditatie heeft mij geleerd dat ik niet langer kan zeggen: “Ja, maar ik kan er niets aan doen!” Ik kan namelijk altijd wel íets. Wat de wereld mij ook biedt, het blijft mijn persoonlijke keuze – en verantwoordelijkheid – met welke wens ik mijn handelen de wereld instuur.

Met Metta oefen ik dan ook in het kiezen voor de Liefdevolle Vriendelijkheid als mijn eigen intentie.

Bevrijding in de wens tot geluk

Wanneer ik vervolgens, zonder verwarring, zonder afkeer en vertroebeling – dat wil zeggen: wanneer ik vanuit een Zuivere Intentie – kies voor de impuls van Metta, kies ik ervoor om mijn handelen vorm te geven vanuit de wens om geluk, vrede en vrijheid van lijden in de wereld te brengen. Dat doe ik, ongeacht wat de ander mij ook moge toewensen.

Dat werkt bevrijdend – want ik merk daarmee dat ik niet langer gevangen zit in het handelingspatroon van de ander. Ik heb een keuze. Ik ben verbonden, maar niet gevangen. Dat is de boodschap van Metta voor míj: ik mág mijzelf bevrijden met de wens tot geluk voor alle levende wezens. 

Radicale Metta en de invloed op onze gemoedstoestand

De liefdevolle kwaliteit van onze impuls heeft ook een directe invloed op onze gemoedstoestand. Want handelen vanuit de wens geluk, vrede en vrijheid van lijden in de wereld te brengen, werkt bekrachtigend. De kwaliteit van Metta te plaatsen tegenover een houding van afkeer, confrontatie en uitlokking, maakt duidelijk dat de keuze in onze éigen handen ligt. Tara Brach, naar wie ik eerder al verwees, beschrijft het verband tussen Metta en onze eigen keuze dan ook op schitterende wijze als: “Ja zeggen tegen het leven.”

Met het ‘ja zeggen tegen het leven’ wordt de keuze voor Metta radicaal – en leidt het naar onze bevrijding.

Overigens is het voor mij goed om me te realiseren dat Metta er niet om draait om de wereld te veranderen. Wanneer ik de zinnen van Metta in meditie uiteindelijk aan de wereld biedt, dan doe ik dat niet omdat ik denk dat ik daarmee de wereld kan veranderen. De wereld zal niet veranderen omdat ik het op een kussen vrijheid van lijden wens, die illusie heb ik niet. Het draait erom mijn eigen impuls náár die wereld actief te veranderen. En dat kan ik doen, wát de wereld mij ook biedt. 

Radicaal blijven kiezen voor liefdevolle vriendelijkheid

Radicale Metta biedt mij de mogelijkheid om de wereld te aanvaarden zoáls die is. En radicaal te blijven kiezen voor de vriendelijkheid en de liefde in mijzelf. In de beoefening van Metta wordt mij in feite de vraag gesteld: blijf ik verlangen naar een andere werkelijkheid? Blijf ik proberen om de wereld te vermijden of te veranderen, met als gevolg dat ik met bitterheid, cynisme, angst en/of boosheid blijf reageren op mensen en omstandigheden? Blijf ik kiezen voor verzet tegen de realiteit?

Of kies ik ervoor te leren de wereld met liefdevolle vriendelijkheid tegemoet te treden – wat die wereld mij ook biedt?

De menselijke onzuivere intentie en ons verlangen naar houvast

Persoonlijk weet ik inmiddels waar het pad van verzet en vermijding mij toe leidt. Met harde hand heb ik ervaren dat mijn verzet op den duur simpelweg onhoudbaar zal blijken. Die onhoudbaarheid leidt mij op den duur enkel naar de intense wens en het schrijnende, schreeuwende verlangen te ontsnappen. Maar er is geen werkelijke ontsnapping mogelijk, het is slechts kiezen voor een illusie. De wens en het verlangen daartoe is al te begrijpelijk en al te menselijk. Ik ken die wens van binnenuit. En jij, als je dit leest, waarschijnlijk ook. 

De werkelijkheid is: regelmatig overvalt de intentie om te kunnen ontsnappen me nog steeds. Maar ik weet ook dat die Intentie inherent Onzuiver is. Ze wordt bij mij geleid door emoties als angst, onvervulde behoeftes aan troost en warmte, de wens tot vermijding, afkeer van pijn en confrontatie. En soms wordt ze ook simpelweg ingegeven door een vermoeide onverschilligheid. Op den duur leidt die intentie mij echter enkel (terug) naar de innerlijke begeerte om vast te klampen en naar het menselijke verlangen om houvast te krijgen – terug naar mijn verslaving.

Metta als erkenning dat de wereld pijn doet

Het beoefenen van Liefdevolle vriendelijkheid is dan ook een wezenlijk onderdeel van mijn herstel, omdat ik steeds meer begin in te zien dat ik niet voor Metta kan kiezen, zonder ook te zeggen: ik ben verbonden aan de wereld. Met Metta zeg ik: De wereld raakt mij – onherroepelijk – en ik wíl mij laten raken. Met mijn wens tot Liefdevolle Vriendelijkheid erken ik, en druk ik uit, dat de wereld soms simpelweg pijn doet. 

De wereld doet bovendien niet alleen mijn hart pijn. Het doet het hart van alle mensen om me heen pijn. Naast alle prachtige dingen die het leven ons biedt, doet het leven onze harten ook pijn. Het één kán niet zonder het ander, we kunnen niet tegelijk leven en ón-leven.

Maar de pijn in onze harten heeft geen strengheid, wreedheid of onverschilligheid nodig. Het heeft ook geen kritiek nodig. Het deed al pijn. Onze harten huilden al. Wat onze harten nodig hebben is vriendelijkheid. Er is liefde nodig. Onze harten vragen om vriendelijkheid. Er is juist zorg nodig, en troost achter ons handelen. 

Zuiver begrip van Metta

De oefening van Metta is voor mij dan ook de oefening in de erkenning van die basisbehoeften van de wereld. Wanneer ik Metta zeg, wanneer ik oefen in de zinnen van Liefdevolle Vriendelijkheid“Moge jij vervuld worden met liefdevolle vriendelijkheid.” – “Moge jij veilig zijn.” – “Moge jij gezond zijn in lichaam, hart en geest.” – “Moge jij je op je gemak voelen en gelukkig zijn.”  – zeg ik in feite: Ik weet dat er in dit leven lijden is. 

Metta zeggen, dat is zeggen: Ik zie dat je pijn hebt. En ik wens je bevrijding van dit lijden toe.

Dat als uitgangspunt te nemen voor de vormgeving van de Intentie van mijn handelen is voor mij het Zuivere Begrip van Metta. Het vormt voor mij de betekenis van Metta in mijn Herstel!

Deze blog kent een deel 2 die je hier kunt lezen: ‘Liefdevolle Vriendelijkheid als medicijn voor angst’

Metta intentie tot liefdevolle-vriendelijkheid