Ego en de vraag: Wie zal ik zijn als ik mijn verslaving loslaat?

Ego. De eerste zin in het boek van Recovery Dharma confronteert je er al mee. Herstellen van verslaving – of dit nu middel-, gedrags- of procesgerelateerd is – gaat vaak gepaard met een basale, diepliggende angst over wie we zijn. Het kan beangstigend zijn om oud gedrag los te laten.

“Wie zal ik zijn als ik mijn verslaving loslaat,” is de centrale vraag in de inleiding van het boek. Die onderliggende twijfel raakt aan een fundamentele bestaandsangst van ons Ego.. Ben ik al die moeite wel waard? Mag ik er nog zijn? Welke betekenis heb ik nog na mijn herstel? Het zijn vragen die regelmatig terugkomen op onze weg naar herstel van verslaving.

Ego en de gerichtheid op ‘mijn’ en ‘van mij’

Op het pad naar herstel is één van de (vele) uitdagingen tevens in te zien hoe intens wij op onszelf gericht waren in onze verslaving. Hoeveel is er in ons leven kapot gemaakt doordat wij onze verslaving vóór al het andere plaatsten en ons opsloten in onszelf? Het is onderdeel van het proces van verantwoordelijkheid nemen dat we niet alleen ons eigen trauma onder ogen durven te zien, maar dat we daar ook voorbij durven te kijken. Dat we  – voorbij alle invoelbare motivaties die we hadden – óók durven te zien wat de gevolgen van onze verslaving zijn geweest. Dan zien we plotseling dat ons handelen nooit los stond van de wereld. Hoe vinden we compassie voor onze dwangmatige ik-gerichtheid, die in herstel zeker niet zomaar is verdwenen? Over die vraag gaat deze blog.

De psychische dwangmatigheid van het ‘van mij’

Het is een vreemde psychische werkelijkheid die besloten zit in het mechanisme van verslaving. In onze verslaving laten we ons dwangmatig leiden door de illusie dat we pas kunnen loslaten als we tot ons hebben genomen. Het is een wanhopige waan. Van het, via allerlei wegen, innemen van onze middelen en/of medicatie. Tot de bezittende beweging achter ons gedrag – het opschrokken van ons eten, het inademen van onze sociale media, de jacht op seks, het viseel opslokken van de verdovende beelden van porno of games.

De beweging is altijd grijpend, de armen volgeschept met onze verdovende illusies, strak om ons heen geklemd. Hoe krap en gevangen de psychische ruimte in de verslaving ook is, zo lijkt het in ieder geval nog onze ruimte en onze pijn. Onze grijpbeweging lijkt alles wat we hebben. Steeds vergezeld door een manisch wanhopige kreet: ‘Van mij!’

De Zuiver Intentie van het Loslaten

In de beoefening van het tweede onderdeel van het Nobele Pad – de Zuivere Intentie – gaan we deze opsluitende, dwangmatige beweging van grijpen en bezitten tegen. De Zuivere Intentie gaat over de bewuste keuze om de wereld anders te benaderen. Het gaat over de vraag hoe we ons tot de ander wilen verhouden, losgemaakt uit onze krampachtige gerichtheid op ‘mij’ en ‘mijn’. Het is niet voor niets dat, zowel binnen Recovery Dharma als bij veel andere herstelprogramma’s, vaak vrijgevigheid en dienstbaarheid belangrijke onderdelen van herstel zijn. Het openen van ons hart in dienstbaarheid, samen met de daarbij gepaard gaande bewuste inspanning en moeite om onze ik-gerichtheid achter ons te laten, vormt gevoelsmatig de tegengestelde beweging van het ‘innemen’ en van het ‘van mij’ achter ons verslavingsgedrag. 

Een nieuwe manier van handelen 

Let op: deze beweging is echter géén verzet. Het gaat niet om weerstand bieden tegen de oude beweging die we ons zo eigen hebben gemaakt in onze verslaving. Ons hart openen draait niet om resoluut ‘Nee’ zeggen tegen oude bewegingen. Het is een nieuwe, afzonderlijke beweging, waarbij de gretige, grijpende energie van het ‘ik’ gewoon blijft bestaan. Wat verandert, is dat we in onze beoefeningen van mindfulness en ademen, de voorgaande beweging wel opmerken, maar deze simpelweg niet langer voeden.

De aandacht gaat naar die andere beweging van overgave en laten zijn – de kern van wat we bedoelen wanneer we spreken over ‘loslaten’. Het is daarmee een losstaande en volstrekt nieuwe, alternatieve manier om de wereld tegemoet te treden. Het delen van onze ervaringen met de sangha en het beschikbaar stellen van onze tijd voor dienstbaarheid en aanwezigheid is géén beweging van verzet of weerstand. Het is een nieuwe manier van handelen.

“Het is allemaal Ego”

Op zoek naar een alternatieve manier van omgang met jezelf en je psychische kwetsingen, is het soms niet te voorkomen dat je een keer van je kussen wordt gestoten door een simpele uitspraak. Je hoort iemand over diens eigen ervaringen zeggen: “Het is allemaal ego.” En plotseling gaan alle stekels bij je omhoog. Of je leest, samen met de groep, in het boek van Recovery Dharma de zin: 

“De eerste Nobele Waarheid berust op het begrip dat onze levens onbevredigend zijn, doordat ervaringen vergankelijk en onpersoonlijk zijn.” 

En plotseling wordt de adem je benomen. Je loopt nog net niet (of misschien toch wel) briesend de zaal uit. Je bent geraakt. De stekels staan omhoog, alle wapens staan op scherp. 

Gepikeerde egel

Van binnen voel je jezelf oprollen als soort een gepikeerde egel. Dacht je net tevreden dat je hier kwam om je autonomie uit te oefenen en het allemaal Zelf te kunnen doen. En dan hoor je plotseling dat soort loze spirituele frases. Hoezo zou onze compassie incompleet zijn, wanneer die alleen op de ander gericht is? Hoezo, allemaal Ego? Hoezo onpersoonlijk? Wat wordt er nou allemaal gezegd en bedoeld? Kortom: iets doet plotseling pijn.

Het schrijnt tot op het bot. Hoe ga je hier nu mee om, zonder direct terug te schieten in de reactie: ‘Van mij!’ Wat kan je alternatieve reactie zijn op dat gonzende stemmetje in je achterhoofd dat alles overneemt, op dat samengetrokken, krampachtige gevoel in je buik dat zweert: “Mijn pijn. Mijn lijden. Iedereen opdonderen nu, dit is van mij, ik móet hier NU verlichting voor vinden.” Met alle gevolgen van dien.

Het ego als verhaal en gedachtepatroon

Het is een terechte, redelijke en relevante vraag. Want allereerst: wat bedoelt iemand eigenlijk met dat soort uitspraken? Hebben we het over het Ego als verhaal, als ons narratieve Zelf? Bedoelen we met Ego de vastgenestelde gedachtepatronen die zich verzameld hebben rondom kernachtige zinnen als: ‘Ik ben het niet waard’, of: ‘Ik kan niet aardig gevonden worden’, schetsmatig onderbouwd door ervaringen uit het verleden die we in een bepaald betekeniskader hebben geplaatst om zo grip op ons leven te kunnen krijgen? Of bedoelt iemand er misschien de typisch centrale opvatting van het Ego mee in de Freudiaanse zin? Het Ego als bemiddelaar tussen de interne chaos van onze driften en de externe ordening van de samenleving? 

Het Ego als onverantwoordelijk en als bezwerende structuur

Of bedoelen we met het Ego de strakke onderhandelaar die het realiteitsprincipe afweegt in ons leven, de regulerende bemiddelaar tussen interne behoeften en externe plichten? Is het Ego dat gedeelte dat eigenlijk afgeknepen moet worden, afgewezen, als een onverantwoordelijk en ongedsiciplineerd Kind dat afgestraft en strikt opgevoed moet worden door zijn Kritische Ouder? Of bedoelen we toch weldegelijk het Ego in Boeddhistische zin, als de structuur die we neurotisch op onze wereld leggen?

Het Ik als construct, dat voortdurend uit elkaar valt en door onszelf weer opgebouwd wordt, bestaande uit vormen, gevoelens, waarnemingen, denkbeelden en bewustzijn? Bedoelen we met het Ego de structuur waarmee we onszelf, als in een droom, onveranderlijk en permanent ervaren, omdat we het tegendeel van de veranderlijkheid en impermanentie van ons bestaan als te angstaanjagend ervaren en in wezen simpelweg niet kunnen verdragen? 

Losgeslagen uit het grote geheel

Wat bedoelen we eigenlijk? Misschien is het allereerst van belang om te beseffen dat je met al die – hoewel niet onterechte – vragen, alsnog bent los bent geslagen uit de wereld. Je bent afgesneden geraakt van je gevoel en ziet niet meer wat er werkelijk is: er is blijkbaar een verwonding. Je zweeft met al je vragen geïsoleerd door de leegte en denkt met al je analyses de navelstreng terug naar het begin te kunnen vinden. En de paniek en boosheid slaat pas echt toe als je beseft dat die navelstreng aan niets blijkt te zijn verbonden: je hebt slechts een los koord in je handen.

Je hebt jezelf – door een plotseling confrontatie met angst, pijn, weestand en afwijzing – afgesneden van je hart en losgemaakt uit het grotere geheel. En nu zit je hoog boven in je hoofd om alle antwoorden te vermalen, beheerst door de  krampachtige waan dat het antwoord heel belangrijk voor jou is. Dat is allemaal heel menselijk. Het is ook heel natuurlijk. Het is een oude conditionering waarin je bent terug gegleden. Het is een vertrouwde manier van omgaan met pijn en geraakt worden. Dat gebeurt.

Het antwoord is niet van belang

Stel jezelf gerust. De eenvoudige, basale werkelijkheid is dat de rust bijna nooit ligt in de analyse of in de rationaliseringen. Oorzaken kennen oorzaken, kennen oorzaken en voordat je het weet ben je weer terug in de baarmoeder en heb je de begeerde rust nog steeds niet gevonden. De gelijkmoedigheid die je eigenlijk zoekt te midden van de storm ligt simpelweg niet besloten in het antwoord op de vragen die je stelt.

De innerlijke ervaring van gelijkmoedigheid ligt niet in het begrijpen van wat er wordt bedoeld. Het verlangen te begrijpen is misschien een verslaving op zich. Gelijkmoedigheid en rust begint echter bij iets anders. Het gaat om het herkennen en accepteren van een begrip uit het Tibetaans Boeddhisme, dat de Boeddhistisch lerares en non Pema Chödrön in haar essay ‘Taking the leap’ perfect uitlegt. De gelijkmoedigheid ligt in het inzicht van het concept van ‘shenpa’.

Shenpa – of: gehechtheid / verstrikt zijn

Chödrön legt uit dat het intense gevoel dat je uit je vel wil springen bij een kwetsing vaak kan worden geduid door het woordje ‘shenpa’. Het woord duidt die onmiddelijke verkramping van het Ik aan, die optreedt wanneer we iets horen of ervaren dat ons op onaangename wijze raakt. En waardoor we bijna onvermijdelijk in de verdediging schieten, de ander gaan beschuldigen, of onszelf gaan kleineren, alles om maar wég te komen bij de ervaring zelf. In de meeste strikte zin kan het Tibetaanse ‘shenpa’ worden vertaald als ‘gehechtheid’.

Chödrön legt uit dat het woord eigenlijk beter vertaald worden als ‘verstrikt raken’, omdat dit meer aandacht biedt voor de gevolgen van de gehechtheid zelf. Achter die gehechtheid zit immers een bepaalde ‘energie’, een innerlijke, geautomatiseerde, geconditioneerde ‘beweging’ die ons klemzet in de ervaring. En precies in die beweging ligt de kern van onze ervaring. Die zit niet in onze gehechtheid zelf. Dat is enkel het startpunt. Het is het gevolg ervan dat ons dwars zit; het is de ervaring van verstriktheid.

Onverwachts – door één enkel woord, een bepaalde oogopslag, een nonchalant geopperde frase – zitten we plotseling vast, verstrikt in de ervaring. En elke keuzeruimte lijkt plots zoek. 

De oefening van bevrijding

Wat nu te doen? Je hoeft bij shenpa allereerst niet op zoek te gaan naar de analyse van het antwoord. Je hoeft niet te weten waar het vandaan komt. De verklaring, de oorzaak, is niet werkelijk van belang. Van belang is dat je je bewust wordt van de ervaring zelf. En dat je de ervaring niet vermijdt, niet verstoot, niet afwijst, niet veroordeelt. Maar dat je deze ontvangt.

De oefening van de bevrijding van shenpa, de uitweg uit de emotionele gevangenis van de ervaring, is dat je in het verzet ontspant en je hart opent voor de ervaring zelf. De omarming van de nare, woeste energie is tegelijk de moeilijkste uitdaging. Maar van belang is dat je het herkent als shenpa. En de energie erachter accepteert en herkent.

Word je bewust van de verstrikking

Vervolgens onderbreek je jezelf. Haal drie of in ieder geval meerdere keren adem. Blijf bij de energie. Doorleef deze. Proef, voel, ervaar de ervaring. Wat doet de verkramping met je hart? Wat doet de energie met je spieren? Waar in je lichaam voel je het op slot gaan? Zeg niets. Doe niets. Voel de energie. En tot slot: ontspan en beweeg weer mee met het leven.

Het gaat er niet om dat je je verzet tegen de stroom van de energie. Het kan goed zijn dat je alsnog belandt aan de verkeerde kant van de streep, precies daar waar je niet wilde zijn. Maar dat voorkomen is ook niet de bedoeling en intentie van de oefening. Ga verder waar je mee bezig was. Wat komt, dat komt. Wat is, dat is. Dat geldt ook voor ons Ego. De verstrikking is er. Maar wordt je ervan bewust. Want in dat bewustzijn, dáár ligt de werkelijke bevrijding.

Een gezond, stevig ik-gevoel

Het gaat er dan ook niet om ‘Nee’ te zeggen tegen ons ik. Het gaat er ook niet om dat we ons ‘ik’ loslaten. De realiteit van het leven vraagt immers om een gezond, stevig ik-gevoel, waarmee je op gezonde wijze eigen grenzen kan aangeven tussen jou en de ander. Het gaat niet om verzet tegen de oude beweging van inkrimping van het Ik. Het gaat juist om het kweken van een geheel nieuwe beweging van openheid. Het gaat om het durven zien van gekwetstheid en deze te erkennen.

Een goede, gezonde manier om die beweging te oefenen is het delen van je ervaring binnen de sangha waarbinnen je vertrouwd en veilig voelt. Het gevoel dat er geluisterd wordt, zonder dat er reactie of veroordeling volgt, zal je helpen om uit je hoofd te komen en terug te keren naar je hart. En het delen van je ervaringen is – hoewel het misschien niet zo voelt – weldegelijk een akte van dienstbaarheid. Je laat anderen namelijk zien dat niemand alleen is in zijn of haar ervaringen. Anderen lijden, net als jij. En jij lijdt, net als anderen.

Zonder Ik raken we grenzeloos

Onze beoefening van meditatie, mindfulness, aandacht en compassie is geen oefening in ‘het opgeven van het ego’. Wie dat wel beweert, heeft het niet helemaal begrepen. Onze beoefening gaat juist over werken aan een gezond, stabiel, veerkrachtig en volwassen Ik. Het gaat over het erkennen en bewustworden van ons ego. Dat hebben we namelijk nodig om volwassen te kunnen functioneren in de wereld.

Zonder een gezond Ik raken we op den duur grenzeloos en vervloeien we in de ander, bij ieder contact dat we hebben. Of we pompen ons Ego juist zo ver op, dat we iedere ervaring en iedereen die zich op ons pad begeeft opslokken en tot ‘van ons’ maken. Hoe dan ook leidt dat op den duur alleen maar tot méér schade, zowel bij onszelf als bij de ander. 

Hang on to your Ego

Ik geloof persoonlijk dan ook niet in pseudo-spirituele pop-wijsheden als ‘Laat je ego los’. Wat mij betreft is “Hang on to your Ego,” (lees vooral het artikel achter de link!) veel meer het devies, omdat het de realiteit niet ontkent. Het Ego is er. Het bestaat en duikt steeds weer op in ons. Dat doen we zelf. De problemen beginnen wanneer we dat niet langer in de gaten hebben, of dat proberen te ontkennen. Juist als we ons daar niet van bewust zijn, of het proberen te onderdrukken of te ontkennen, creëeren we ons eigen lijden, omdat we onvaardig beginnen handelen.

Het ontkennen of afzweren van ons Ego creëeŕt onvermijdelijk spanningen en een blinde vlek in onze aandacht. Waar het immers over gaat is te zien hoe we gehecht raken aan één enkel permanent verhaal over dat Ego en we dat verhaal gaan zien als dé waarheid. Het Ego wordt zo de werkelijkheid van ‘mij’ en ‘mijn’. Terwijl er helemaal geen permanentie of onveranderlijk verhaal bestaat. Dát is onze gehechtheid. En daar ligt ook onze bevrijding. Moge we er samen in oefenen om onze gehechtheid proberen los te laten. Omdat precies die gehechtheid de bron is van dhukka, van ons lijden.

Het Ik is niet-permanent

We vertellen onszelf voortdurend verhalen over onszelf. Die verhalen lijken vaak vaststaand, permanent en vaak ook verschrikkelijk van belang. Maar wanneer we leren om met liefde en compassie te kijken naar ons Ik – zoals een liefdevolle moeder naar een spelend, onbezonnen en fantaserend kind kijkt – dan kunnen we beginnen te zien hoe ons ik voortdurend aan veranderen is. We zien de beweging van een dansend ik, naar een huilend ik, naar een hongerig ik en vervolgens naar een stoer, heldhaftig ik. Een Ik dat het helemaal gaat maken. Om vervolgens weer uit elkaar te vallen in een ik dat niks kan en voor elkaar krijgt. En soms zien we dat zelfs in enkele momenten na elkaar gebeuren. Dat is de herkenning dat ons Ik nooit permanent is. 

Compassie voor het verhaal van het Ego

Dan zien we ook hoe we onszelf, met al onze verhalen over ‘mij’ en ‘mijn’, proberen te beschermen en te verdedigen tegen de realiteit van de wereld zoals die is. Ons Ego als copings-, regulatie en beschermingsmechanisme. Dan beseffen we misschien dat ons Ego eigenlijk helemaal geen veroordeling verdient. We beginnen de werkelijke betekenis van het verhaal van ons Ego in herstel te begrijpen. Het verhaal van het Ego in onze verslaving was in de kern een verhaal van gemis, van de steeds weer terugkerende vraag om compassie, troost, bescherming en liefdevolle aandacht. Voor onszelf en voor de wereld.

Dus zijn we nu, in ons herstel, bereid om onszelf die troost en liefdevolle aandacht te bieden?

 

Het verhaal van het Ego in herstel en het belang van compassie